Duiding en betekenisverlening

Dienstverlening: veranderen van de communicatiestijl (inventariseren van de woordkeuze van de organisatie, analyse van de communicatielijnen intern en extern, probleemoplossingen uit de medewerkers zelf halen, structuurwijzigingen voorstellen en betekenisverlening verduidelijken).

Meer over woordkeuze

Woordkeuze en betekenis

Een blik op missies van bedrijven of hun arbeidsmarktadvertenties levert vaak een veilig, maar meestal ook nietszeggend ruikertje woorden op. De organisatie is doorgaans ‘betrouwbaar’ en een ‘goede partner’ en ook ‘continu in beweging’. Zelden ‘grillig’ of een ‘goedlachse partner’ of ‘in weldadig rustig vaarwater’. En al helemaal nooit ‘weerzinwekkend’ of ‘een partner als het ons uitkomt’ of ‘geruststellend inflexibel’.

Grote grazers zijn van die hoevigen op de Oostvaardersplassen. Grote graaiers zijn mensen die volgens de vox populi meer verdienen dan ze verdienen. Een Secretaris-Generaal op een ministerie met een salaris van 250.000 euro mag wel, een directeur van een Centraal Opvang Asielzoekers met een salaris van 240.000 mag niet. Een directeur van AkzoNobel met een honorarium van 4 miljoen mag wel, drie televisiepresentatoren met gezamenlijk anderhalf miljoen mag ook, maar een directeur van de Spoorwegen voor drie ton weer niet. Het lijkt hetzelfde, maar er horen verschillende duidingen bij.

Communicatielijnen

Ooit was er een ‘wasmiddelen-oorlog’ tussen de verschillende producenten van waspoeder. De afdeling Research van een van de producenten vond een nieuwe chemische samenstelling van het waspoeder waardoor de was sneller klaar was en schoner was, of minstens oogde. De afdeling sales en marketing wilde nog liever wachten met de promotie, temeer omdat andere wasmiddelen die nieuw op de markt kwamen onverwachte problemen vertoonden zoals allergische reacties. Maar toen kwam de ‘moordkans’, de chemische revolutie haalde de voorpagina van NRC: mooiere free publicity dan bij een journalistiek betrouwbaar geachte krant was nauwelijks denkbaar. Later bleek het wasmiddel bijwerkingen te hebben die de concurrent breed uit mat, zoals dat er gaten in het wasgoed zouden vallen. Telkens blijkt dat R&D aan de ene, en marketing en sales aan de andere kant, goede communicatielijnen moeten hebben.

Case: De Nationale Politie

De nationale politie koos voor de pay-off ‘dienstbaar en waakzaam’. ‘Dienstbaar’ is een lemma bij het logo en daarmee is dienstbaar onderdeel van het (gewenste) imago voor ons, onderdeel van de (gewenste) identiteit voor de politie. Dienstbaar lijkt een overheid die er voor de burger is, een overheid die de burger dient. In een onderpositie zit: Van Dale Groot Woordenboek zegt: “in een ondergeschikte betrekking geplaatst zijn”. De politie heeft er niet voor gekozen samen met de burgers tegen bijvoorbeeld fietsendieven en frauderende directies op te rukken. Is een organisatie die zegt dienstbaar te zijn, een leverancier van een dienst, handelend vanuit een ondergeschikte positie? Het is slecht voorstelbaar dat de politie de dominante betekenis zoals die door Van Dale gegeven is op het oog heeft. Vanuit een ondergeschikte positie is het heel lastig om boeven te vangen en mensen te bekeuren, dat past gewoon niet bij dat type relatie. Maar als men een woord gebruikt waarvan de dominante betekenis een andere is dan men zelf op het oog heeft, dan is communicatieve prudentie geboden en zal men veel energie in de duiding moeten steken.

Het lemma ‘dienstbaar’

Desgevraagd zegt de politie dat ze met ‘dienstbaar’ eigenlijk onder meer ‘bescherming’ bedoelt, een woord uit de bovenpositie. De politie voorziet het woord vanuit het interne perspectief van de betekenis ‘bescherming’. De sterke arm of het bevoegd gezag zitten q.q. in de bovenpositie. Het resultaat vanuit het externe perspectief hoeft niet noodzakelijkerwijs hetzelfde te zijn. Dat kan zelfs op het omgekeerde uitkomen, de politie in de onderpositie, dienstbare mannen en vrouwen. Als ware de politie leverancier van een pakketje, een ober die een kopje koffie serveert op een terras. U vraagt en wij draaien. Bij dienstbare beroepen hebben veel mensen immers de associatie met een baaierd aan professionals variërend van verpleegkundigen tot secretaresses en van bedienend (!) tot commercieel personeel. Het is de vraag of de politie bij een publieke opinie-onderzoek in de top tien van dienstbare beroepen uit zou komen. Dit is een belangrijke observatie, omdat de politie zich hier wil profileren vanuit een positie die de overheid slechts onder zeer specifieke omstandigheden past en de publieke opinie haar beoordeelt op een dimensie die de overheid eveneens maar in heel speciale gevallen past. De ruimte om een woord als ‘dienstbaar’ van betekenis te voorzien is bovendien zo groot, dat een diender zelf met recht en reden de duiding ‘dienstbaar aan God en Vaderland’ aan het woord zou kunnen geven. Dit geldt m.m. voor het woord ‘bescherming’, waaraan de politie vermoedelijk de betekenis ‘dienstbaar aan de democratie’ toekent. Om dienstbaar aan de betekenis bescherming te helpen is wel enige intellectuele elasticiteit vereist. Nu is de politie een wel heel speciale overheidsdienst. Een dienst die mèt ons is als we slachtoffer van een misdrijf zijn, en tégen ons is als we een overtreding begaan. Zo’n instantie heeft het natuurlijk niet makkelijk. Dat wij de, uiteraard altijd onterecht uitgeschreven prent, niet ogenblikkelijk associëren met het algemeen belang en de functie van de politie in de democratische rechtsstaat, lijkt tamelijk evident. Hoe onheus en hinderlijk voor de politie-organisatie dan ook, toch is dat de realiteit. Dat dienstbaar in dit verband betekent dat de politie ons bekeurt om àlle weggebruikers te beschermen tegen mensen die overtredingen begaan, en dus dienstbaar is aan de verkeersveiligheid van allen, of dat dienstbaar moet betekenen het beschermen van de rechtsstaat, dat vraagt meer inspanning dan een oppervlakkige duiding. Tot zover de problemen met ‘dienstbaar’, één van de twee bestanddelen van de politie-organisatie toch, en dan komt ‘waakzaam’ er nog achter aan.

Het lemma ‘waakzaam’

Waakzaam, wat half Nederland achter zijn voordeur heeft gestickerd. Een herder, een bouvier, een rottweiler; en allemaal spreken ze de woorden: “Hier waak ik.” Waakzaam, zo luidt al snel de misvatting, tegen de bùrger, terwijl de politie waakzaam tegen túig zou moeten zijn. Legendarisch is de uitspraak van de bekeurde minister: “Ga toch boeven vangen.” Waakzaam op dat hele abstracte niveau van de democratische rechtsstaat? Wat moet iemand dan wel niet allemaal weten en ter plekke bedenken. Te noemen valt dat onze strafvordering, waar de politie deel van uitmaakt, geënt is op en in lijn is met artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, behelzende het ‘recht op een eerlijk proces’. Dat betekent dat het hele strafproces, waar het gedrag van de politie deel van uit maakt, met hindernissen omgeven is. De politie mag hier niet iemand zomaar van zijn bed lichten, niet zomaar de deur intrappen, niet zonder meer vastzetten, omdat iemand immers onschuldig is tot het tegendeel bewezen is. Om dat tegendeel te bewijzen moet de politie bewijsmiddelen leveren als ze iemand als verdachte heeft opgepakt. Beste bewijsmiddel is een schuldbekentenis. Komt er uit het Europese Hof een missive dat de politie niet mag verhoren buiten aanwezigheid van een raadsman[1]. Mag de politie al niet verhoren tot de raadsman er is, komt die raadsman eindelijk opdraven, wijst hij de verdachte op zijn recht te zwijgen, de verdachte zwijgt inderdaad en … weg is de schuldbekentenis. Honderden regels maken het de politie weliswaar moeilijk, maar verkleinen de kans op het opsluiten van een onschuldige, want dat is één van de dingen die wij onder ‘rechtsstaat’ begrijpen: het recht op een eerlijk proces als er bewezen is dat je schuldig bent. Dat moet de politie allemaal borgen. Dat is waakzaamheid. Het is misschien niet gek, dat maar weinig mensen “Rechtsstaat plus artikel 6 EVRM plus onschuldpresumptie plus Salduz = waakzaamheid!” staan te bedenken tijdens een bekeuring. Het Nederlandse publiek zal niet ‘automatisch’ de woorden zo duiden als de politie graag wil.

Zaken waar wij graag voor gevraagd worden: inventariseren en analyseren van de communicatie infrastructuur van de organisatie en nieuwe communicatielijnen ontwerpen en tekenen.

Cliënten voor wie wij dit werk verrichtten:

Overheden & Non Profit

Politie

Water

[1] Voor de fijnproevers: het arrest Salduz. NJ 2009, 214; LJN BH 0402, 27 augustus 2008.

Vouw dicht

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*